Op 25 maart 2016 deed de voorzieningenrechter van rechtbank Limburg wederom uitspraak in een door mw. mr. J.J.H.M. de Crom gestarte voorlopige voorzieningenprocedure in het kader van een woningsluiting. Na het aantreffen van een geringe hoeveelheid hennep in een woning in Maastricht, wilde de burgemeester van Gemeente Maastricht in het kader van artikel 13b Opiumwet de woning sluiten voor de duur van drie maanden. Hierdoor zouden de bewoners per direct op straat komen te staan.
Namens verzoekers is aangevoerd dat de beslissing van de burgemeester in bezwaarfase geen stand kan houden en dat wegens spoedeisend belang een voorlopige voorziening toegewezen zou moeten worden. Volgens de Crom mag de woning niet gesloten worden, omdat de hennep die in de woning aangetroffen was, geen “handelshoeveelheid” is. De hoeveelheid hennep die was aangetroffen in de woning, was bedoeld voor eigen gebruik.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg acht bovenstaande, gezien de situatie van bewoners, niet onaannemelijk en is van mening dat de voorziening moet worden toegewezen. Hangende de bezwaarfase mag Gemeente Maastricht de woning niet sluiten.