Minister voor Rechtsbescherming hoeft eiser niet toe te laten tot de re-integratiefase
De Minister voor Rechtsbescherming heeft terecht besloten dat eiser vooralsnog niet in aanmerking komt voor re-integratieactiviteiten. Dat heeft de voorzieningenrechter vandaag bepaald in een kort geding dat eiser tegen de Staat had aangespannen.
Achtergrond
eiser is in 1996 tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld wegens het plegen van zeven levensdelicten. Het Adviescollege Levenslanggestraften (ACL) heeft in 2019 geadviseerd om eiser vooralsnog niet toe te laten tot re-integratieactiviteiten. Dit zijn activiteiten die zijn bedoeld om een levenslanggestrafte voor te bereiden op een eventuele terugkeer in de samenleving. De Minister heeft dat advies van het ACL gevolgd.
Standpunt eiser
eiser is het niet eens met de beslissing van de Minister. Volgens hem is de gevolgde procedure die tot die beslissing heeft geleid niet op alle punten zorgvuldig geweest. Zo heeft eiser niet over verslagen van hoorzittingen kunnen beschikken. Daarnaast is hij het er niet mee eens met dat door het ACL wordt geëist dat hij praat over alle zeven delicten, nu hij 6 ervan ontkent te hebben gepleegd. Volgens eiser wordt hiermee in strijd met artikel 3 EVRM gehandeld.
Negatief advies terecht gegeven
De voorzieningenrechter oordeelt dat het advies in de zaak van eiser niet onzorgvuldig of onjuist is. Uit het advies volgt dat de hoorzittingen geen beslissende rol hebben gespeeld in het advies om hem niet tot re-integratieactiviteiten toe te laten. Stukken van het onderzoek van eiser in het Pieter Baan Centrum en het reclasseringsrapport over hem heeft hij wel vooraf ontvangen. Juist die stukken zijn bepalend geweest voor het eindoordeel. Er is met name een negatief advies gegeven, omdat eiser zich bij het onderzoek door het Pieter Baan Centrum en de Reclassering terughoudend heeft opgesteld en niet of nauwelijks wilde praten over zichzelf, zijn sociale netwerk en zijn toekomstplannen. Hierdoor zijn de onderzoeken beperkt gebleven en hebben de onderzoekers geen uitspraak kunnen doen over de aan- of afwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis en recidiverisico. Uit het advies blijkt duidelijk dat het ACL alleen al hierom heeft geadviseerd eiser nog niet voor re-integratieactiviteiten in aanmerking te laten komen. De voorzieningenrechter acht dit advies in het licht van de verrichte onderzoeken zonder meer begrijpelijk. Overigens zal binnen twee jaar opnieuw door het ACL moeten worden beoordeeld of eiser alsnog kan worden toegelaten tot de re-integratiefase.