De burgemeester van de gemeente Waalwijk wilde op grond van artikel 13b Opiumwet een woning in Sprang-Capelle voor de duur van zes maanden sluiten na de vondst van 41 gram hennep. De bewoner van het pand heeft zich vanaf het begin op het standpunt gesteld dat de aangetroffen hennep voor eigen medicinaal gebruik was om zijn ernstige rugklachten draaglijker te maken. Desondanks hield de burgemeester voet bij stuk: de woning moest dicht. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRvS), de hoogste bestuursrechter van ons land, oordeelde vandaag definitief: de woning blijft open.
De bewoner van het pand kampt al jaren met ernstige rugklachten na failed back surgery. Niet alleen heeft hij met hulp van zijn advocaat zijn uitgebreide en heftige medicatieverleden met stukken onderbouwd, ook is door middel van vier huisartsenverklaringen onderbouwd dat de bewoner medicinale cannabis uit de coffeeshop gebruikte als pijnbestrijding. De rechthebbende op de woning werd in de bezwaarschrift- en de beroepsschriftprocedure, gestart door De Crom, keer op keer in zijn gelijk gesteld. De gemeente hield echter voet bij stuk en probeerde haar gelijk te halen bij de hoogste bestuursrechter.
De burgemeester betoogde o.a. dat de rechtbank ten onrechte had vastgesteld dat de rechthebbende aannemelijk had gemaakt dat de aangetroffen hennep voor eigen gebruik was. Er was te veel waarde toegekend aan de verklaringen van de huisarts en de hennep had via de apotheek verstrekt moeten worden om te kunnen spreken van medicinaal gebruik, aldus de burgemeester. Volgens de burgemeester had de bewoner wisselende verklaringen afgelegd over zijn hennepgebruik en medicatieverleden en ook de verklaringen van de huisarts zouden elkaar tegenspreken.
De ABRvS stelt echter bij uitspraak van 22 mei 2019 de bewoner en mw. mr. J.J.H.M. de Crom in het gelijk. Het uitgangspunt in art. 13b Opiumwet procedures is nog steeds: bij aanwezigheid van meer dan 5 gram hennep mag in beginsel worden aangenomen dat dit voor de handel bestemd was. Het is vervolgens de taak van de rechthebbende om aannemelijk te maken dat de aangetroffen hoeveelheid voor eigen gebruik was. De bestuursrechter is van mening dat de bewoner van de woning in Sprang-Capelle aan de eisen die daaraan gesteld worden heeft voldaan en veegt de argumenten van de gemeente van tafel.
De rechtbank heeft volgens de Afdeling terecht geoordeeld dat de verklaring van de Sprang-Capellenaar over zijn hennepgebruik helder en consistent is, dat de huisartsverklaringen voldoende ondersteuning bieden voor zijn stelling dat hij hennep gebruikt ter pijnbestrijding en dat in de woning verder geen zaken zijn aangetroffen die op drugshandel wijzen.
De burgemeester moet alle proceskosten terugbetalen en de woning in Sprang-Capelle blijft open.
De volledige uitspraak van de ABRvS kunt u hier lezen.