HET ZUID-LIMBURGSE GELEEN gaat al jaren gebukt onder regelrechte terreur door een Molukse bende. De Molukkers en hun Nederlandse meelopers – vrijwel allen een criminele achtergrond – houden vooral huis in cafés en kroegen. Geruchten over afpersingen en bedreigingen in de horeca doen de ronde, regelmatig worden mensen afgetuigd. Een Molukker die ook nu weer in een gruwelzaak van zich doet spreken, schoot ruim tien jaar geleden al een Geleense kastelein dood. Vorige zomer vielen twee jonge Limburgers in het centrum van Geleen aan de groep ten prooi en raakten daarbij zwaargewond. En dan is er de erbijsterende doodslag op de Geleense isolatiewerker Fer Loontjes, waarvoor een deel van de groepering momenteel terechtstaat. Dit slachtoffer werd tijdens carnaval voor de ogen van tientallen feestende Limburgers letterlijk doodgeranseld.FER LOONTJES liep in Geleens café vol carnavalsvierders tegen de verkeerde op.
GELEEN, zaterdag
Als altijd met carnaval was Fer Loontjes volgens zijn vrienden ’in een lollige bui’ geweest. Met volle teugen had de Limburgse isolatiewerker die dag genoten van de kleurrijke optocht en feestende massa. Maar carnavalszondag 2008 kreeg in Geleen een inktzwart einde toen de graag geziene Loontjes plotsklaps de verkeerden tegen het lijf liep. Amper twee weken later prijkte zijn levensmotto, ’Leef je leven, je maakt een vergissing als je het niet doet’, op zijn bidprentje.
In een overvolle rechtbank in Maastricht werd vorige week een begin gemaakt met het strafproces tegen de zeven mannen – vijf Molukkers en twee Nederlanders – die door justitie worden verdacht van betrokkenheid bij de gruweldood van de 47-jarige Limburger. Het gaat om een beladen strafproces met ijzingwekkende en verbijsterende details, neergelegd in tal van verklaringen. Want vele tientallen mannen en vrouwen blijken getuige te zijn geweest van de dodelijke mishandeling in februari dit jaar, in het Geleense café Het Vlaegelke.
Terug naar de dramatische carnavalszondag als Fer Loontjes rond negen uur in de avond met een goede vriend over de drempel van Het Vlaegelke stapt. Het feest is zowel binnen als buiten onder een luifeltent in volle gang. Er wordt gedanst, gelachen, gedronken en gepraat. Achter in het café spoelen medewerkers de glazen en poetsen het buffet. Onderwijl maakt de in Geleen geboren en getogen Fer Loontjes her en der een praatje met bekenden. „Fer was een vriendelijke, behulpzame man die nooit ruzie zocht”, verklaarden verschillende getuigen later tegenover de recherche. „Als hij gedronken had, was hij luidruchtig, maar die avond was Fer hooguit aangeschoten.”
Ook vrienden typeren de Limburger als een man met het hart op de juist plek. „Een goeiige lachebek. Fer heeft zeker tien jaar bij de plaatselijke carnavalsvereniging gezeten, hij lééfde voor carnaval. Hij was gescheiden en vader van een dochter en een zoon. Hij had veel vrienden, hield van klussen en schreef in zijn vrije tijd gedichten. Elke zaterdag ging hij met zijn moeder naar de markt en vaak at hij bij zijn bejaarde ouders. Nog steeds dekken zij de tafel voor Fer.”
Het feestgedruis in het Vlaegelke verstomt als andere, beduidend minder populaire gasten het café binnenkomen. Een groep Molukkers, circa tien man, enkele vrouwen en twee blanke mannen. Ze vallen op omdat ze niet verkleed zijn. Sommigen breedgeschouderd. Bijna allemaal in zwarte kledij. Enkelen kaal, anderen hun zwarte haar in staartjes.
Met de komst van de Molukkers ontstaat een angstige en zelfs explosieve sfeer. „We liepen op eieren, er kon ieder moment iets gebeuren”, aldus een van de bezoekers. Er zijn carnavalsgangers die zó bang voor de groep zijn dat zij later helemaal niets aan de politie wilden vertellen. „Ik ken die lui en wil niets zeggen. Ik kan me niets herinneren”, aldus een van hen. Een ander: „Ik ben niet gek. Ze gaan me dan zeker omleggen.” Toch zouden veel carnavalsvierders uiteindelijk geen blad voor de mond nemen en een onthutsend beeld schetsen. Het strafdossier typeert een groep Molukse mannen, in wisselende samenstelling, die sinds jaren met regelmaat in het Geleense uitgaanscircuit te vinden is en daar intimiderend en soms extreem gewelddadig optreedt. Een van de getuigen: „Altijd als zij binnenkomen, verandert de sfeer. Iedereen kent ze en wordt dan stiller. Ze stellen zich intimiderend, uiterst dreigend op. Deze mannen scheef aankijken of per ongeluk aanstoten kan al genoeg zijn voor ruzie.” Desondanks probeert een enkele feestganger in het Vlaegelke de groep bij het carnaval te betrekken. „Ik dacht: ’ik maak een grapje’, pakte een zwarte cowboyhoed en legde die bij een van de Molukkers op zijn hoofd. ’Zo, nou ben je toch verkleed’, zei ik. Hij lachte en keek weg naar een maat van hem. Diens blik was woest, van die bloedogen. Ontzettend agressief. Ik vond het heel eng en keek meteen weg.” Diverse cafébezoekers voelen de haast tastbare spanning en weten dat er elk moment iets kan gebeuren, maar Fer Loontjes lijkt zich daar in het geheel niet van bewust. Hij is bij de gokkasten in de drukke bar als het opeens compleet uit de hand loopt. Het maatje van Loontjes heeft juist vijf euro in de linkergokkast gegooid, op de rechter speelt Molukker Antonie P. Plotseling slaat Loontjes op zijn gokkast en roept volgens zijn vriend: ’Kom op zeg, geef me eens wat!’ Ook op de rechtergokkast zou hij een klap hebben gegeven, met de woorden: ’En geef die jongen ook wat!’ Onmiddellijk slaat de vlam in de pan. Tal van feestgangers zien hoe een kale Molukker met een tatoeage in zijn nek Fer Loontjes snoeihard tegen de gokkasten smijt. Getuigen herkennen deze man later als Gerano S. Deze 32-jarige Molukker is een voormalig lid van de bende van Leerdam, een gevreesde criminele organisatie die in de jaren negentig achter tal van geweldsdelicten als afpersingen en roofovervallen zat, alsook een reeks aan misdrijven, waarbij destijds twee doden vielen. Gerano S. zat elf jaar vast wegens zijn aandeel in het geweld. Alsof het afgesproken is rennen na de duw door Gerano S. ook enkele andere Molukkers en hun Nederlandse, eveneens eerder veroordeelde vrienden Barry H. en Rick D. op Fer Loontjes af om hem een pak slaag te geven. Met name de bijna 1.90 meter lange zwaargewicht Rick D., die in het verleden vastzat wegens onder meer gewelds- en drugsmisdrijven, zou daarbij voluit in het gezicht van het slachtoffer hebben geslagen.
„De mannen stonden met de ruggen naar mij toe”, aldus een bezoekster. „Ik keek Fer in zijn gezicht. Hij kreeg zeker vijf tot vijftien klappen te incasseren. Het deed erg pijn, dat zag je aan zijn uitdrukking. Hij had een bedrukt gezicht, als van een ingehouden schreeuw. Fer zakte ineen, omlaag tegen de muur, zijn armen beschermend om zijn hoofd.” Een getuige met ervaring in vechtsporten: „Er werd hard, echt vól doorgeslagen.”
Ook de Molukse Stephan P. (31), oudere broer van Antonie P., mengt zich volgens omstanders in het eenzijdige gevecht met Loontjes. P., getypeerd als leider van het Molukse groepje, is eveneens een bekende van politie en justitie. Hij kwam in 1997 in het nieuws nadat hij met zijn neef en maten dronken en vernielend door Geleen was getrokken. Toen de plaatselijke kastelein Tonny Kentjens daar iets van zei, schoot Stephan P. hem in koelen bloede twee kogels door het hoofd, het derde schot kwam van zijn neef. Stephan P. zat acht jaar achter de tralies.
Lappenpop
Als P. in het Vlaegelke een teken geeft, stopt de regen van felle slagen direct en smijt een van de Molukkers Fer Loontjes als een lappenpop naar buiten. Buiten zien carnavalsgangers de mishandelde isolatiewerker verward en slingerend – waarschijnlijk door de harde klappen – naar zijn vriend toelopen. Maar dan opeens trekt Loontjes zijn jas uit, rukt de bril van zijn gezicht en zet opnieuw koers naar het café. ’Nu is het gedaan’, hoort zijn vriend hem nog roepen. Tal van bezoekers proberen de man vergeefs tegen te houden. Wat bewoog de Limburger om terug te keren? Voor Suzanne Besters, die 23 jaar met Fer Loontjes getrouwd is geweest, blijft het een raadsel. „Misschien heeft iemand iets gezegd. Misschien pikte Fer het gewoon niet. Hij was geen vechtersbaas, agressie was hem vreemd. Maar hij had een sterk rechtvaardigheidsgevoel en zou het niet accepteren om zomaar zo geslagen te worden.”
Die beslissing werd Fer Loontjes fataal. Na luttele ogenblikken, volgens getuigen vijftien hooguit twintig seconden later, zou van de levenslustige Limburger niets resteren dan een kasplantje dat tot aan zijn dood aan beademingsapparatuur ligt. Een orkaan van dodelijke razernij en geweld heeft Loontjes in het bijzijn van een feestende massa verpletterd. Een getuige, terugkijkend: „Ik zag dat de deur van het café werd opengegooid en Fer weer binnenstormde. Hij leek kwaad op die kale Molukker, maar voordat Fer iets kon zeggen, werd hij al door die kale met een vuist geslagen. Het hele groepje, onder wie Stephan P., Barry H., Rick D. en ook Molukker Douglas C., stormde op hem af. Ze vlogen hem aan, sloegen hem overal. Het waren keiharde klappen, Fer werd letterlijk het podium opgeslagen. Ik schrok me kapot van dat geweld en dacht: ’Dit gaat helemaal mis’.” Een andere getuige: „Ik zag Fer voor het eerst toen hij achterover viel. Ik had de indruk dat hij geslagen was. Toen hij daar lag, stond de hele groep om hem heen en was hem voluit aan het trappen. Iedereen schopte hem, ze trapten met van die karatetrappen waar ze hem maar konden raken. Alle schoppen troffen zijn lichaam. Maar Fer bewoog toen al niet meer.”
Het is Stephan P. die door een tiental aanwezigen wordt aangewezen als de man die met een barkruk klappen zou hebben uitgedeeld. Een van hen: „Ik zag dat Stephan een barkruk boven aan de poten optilde en die kruk vervolgens een slag draaide, met de zitting naar beneden. Hiermee sloeg hij keihard naar beneden in de richting waar Fer op de grond lag. Hij moet hem voluit tegen het hoofd hebben geraakt.”
Even snel als de lynchpartij begon, is hij weer voorbij. De groep Molukkers en hun Nederlandse kompanen snellen naar hun auto’s en slaan op de vlucht. In het café lopen carnavalsgangers verdwaasd rond, sommigen in shock of in tranen. Fer Loontjes ligt roerloos op zijn rechterzij bij de bar, verschillende mensen zien een grote gapende wond op zijn hoofd en een plas bloed om hem heen.
Pijnprikkels
Een van de feestgangers knielt direct bij hem neer. „Hij bewoog niet, zijn ogen waren gesloten. Ik probeerde hem aan te spreken bij zijn naam, maar daar reageerde hij niet op. Ik controleerde zijn mondholte, Fer ademde nog. Maar op gegeven moment begon hij snurkend, rochelend adem te halen.” In de ambulance wordt geconstateerd dat Loontjes niet meer op pijnprikkels reageert en niet meer zelfstandig kan ademen. Zijn lichaam is overladen met wonden en bloeduitstortingen, maar het is een bloeding in zijn hersenen die hem het leven kost. Twee weken nadien worden de apparaten die Fer Loontjes in leven houden, stopgezet Molukkers Stephan en Antonie P., Gerano S., Paul S. en Douglas C. en hun Nederlandse kompanen Rick D. en Barry H. stonden vorige week voor het eerst voor de rechtbank in Maastricht wegens doodslag op Fer Loontjes terecht. Paul S., in het verleden veroordeeld wegens bedreiging en diefstal, lijkt niets met de zaak te maken te hebben. Wél wordt hij door een bedreigde getuige in verband gebracht met de zware mishandeling van twee jongemannen, David Rosenbaum en zijn vriend Ron, in juni vorig jaar in Geleen. Rosenbaum liep daarbij ernstig hersenletsel op, zijn vriend een verbrijzelde schouder. Serge Weening, advocaat van Paul S.: „Het is spijtig dat mijn cliënt twee keer op het verkeerde moment op de verkeerde plaats was en daardoor zes maanden lang van zijn vrijheid beroofd was. De rechter heeft al aangegeven dat er geen hard bewijs is voor betrokkenheid van S. bij beide feiten. Ik zie de uitspraak met vertrouwen tegemoet.” Ook Stephan P. en zijn broer Antonie worden verdacht van het mishandelen van Rosenbaum en zijn maat. Daarnaast ziet justitie Stephan P. als een hoofdrolspeler in de dood van Fer Loontjes. Maar P.’s raadsman, advocaat Peer Szymkowiak, noemt het aandeel van zijn cliënt in de zaak-Loontjes minimaal. „P. raakte pas op het laatste moment betrokken bij de mishandeling. Het letsel dat tot de dood leidde, kan niet aan hem worden toegeschreven. Uiteindelijk was het een gewone caféruzie, die tot grote droefheid van alle partijen fatale gevolgen had. Stephan P. is bereid voor zijn aandeel verantwoordelijkheid te nemen. In de mishandelingszaak van 2007 ontbreekt ieder bewijs voor zijn betrokkenheid.”
Diverse getuigen blijken de afgelopen maanden ernstig te zijn bedreigd. De nabestaanden van Fer Loontjes ontvingen daarentegen een spijtbetuiging. „Een briefje van Stephan P. Maar we geloven echt niet dat hij berouw heeft.”